Beste antwoord
We kunnen de volgende algemene generalisaties maken over een juiste of grammaticale zin.
(A ) De woorden zijn in orde, hebben de juiste vorm en zijn allemaal van de juiste syntactische categorie.
Voorbeeld: ik kom na een week terug. (Verkeerd woord: na)
Herzien: ik kom over een week terug.
Voorbeeld: veel vliegtuigen zijn geland.
(verkeerde woordvorm : aircrafts)
Herzien: veel vliegtuigen zijn geland.
Voorbeeld: ik kijk er naar uit je te ontmoeten. (Verkeerde syntactische categorie: meet)
Herzien: ik verheug me erop je te ontmoeten.
(B) De woorden posities in de zinnen zijn allemaal geschikt.
Voorbeeld: hij zag het huis wit. (Onjuist)
Reden: als modificator van een zelfstandig naamwoord in een naamwoordgroep, moet een bijvoeglijk naamwoord voorafgaan aan de kop van het zelfstandig naamwoord.
Herzien: hij zag het witte huis.
(C) De clausule-elementen die de zin vormen, zijn zodanig geordend dat ze passen in een van de zeven basiszinpatronen (SV, SVA, SVO, SVOO, SVC, SVOC, SVOA) S = Subject, V = Verb, O = Object, C = complement, A = bijwoord
Voorbeeld: ik ben klaar. (Onjuist)
Reden: de zin past niet in een van de geldige zinpatronen.
Uitleg: Als koppelwerkwoord kan am worden gevolgd door een complement (SVC ) of een bijwoordelijke (SVA), maar geen werkwoord.
Herzien: ik ben hier.
(D) De zin is op de juiste manier onderbroken.
CAVEAT : Schriftelijk is correctheid een vereiste, geen prestatie. Memorabel proza is iets heel anders.
Antwoord
Een onderwerp en een predikaat vormen een grammaticaal complete zin.
Het werkwoord en het object, indien aanwezig , maken deel uit van het predikaat. In de onderstaande voorbeelden zijn cursieve woorden het onderwerp en vetgedrukte woorden het predikaat.
Deepak joeg de zwerfhond het huis uit .
De automonteur verwijderde de bougies, maakte ze schoon en stopte ze terug.