Beste antwoord
Gedeeltelijke lading is een manier om de bindingspolariteit van bindingen tussen atomen te verklaren van verschillende elektronegativiteiten, nucleaire afscherming. Dat in combinatie met de overweging van de moleculaire orbitale structuur is nuttig bij het verklaren of voorspellen van het verloop van een chemische reactie. Het voorbeeld wordt gegeven van cyanide-ion. Als je cyanide construeert uit neutrale C- en N-atomen, zul je zien dat er een ongepaard elektron in de C sp-orbitaal zit. Waarom daar? Welnu, N heeft de grotere elektronegativiteit, dus het is waarschijnlijker dat het niet-gedeelde paar op N zal verblijven; in ieder geval zal het toegevoegde elektron zich in die sp-orbitaal bevinden en een bijna volledig negatieve lading achterlaten op het C-atoom. Dit is logisch omdat het HCN-molecuul heeft de H gebonden aan het C-atoom. Een vergelijkbare situatie bestaat in koolmonoxide. Hier wordt de drievoudige CO-binding die een gedeeltelijke minuslading op het meer elektronegatieve O-atoom plaatst, gecompenseerd door het elektronenpaar in de niet-bindende sp-orbitaal en de CO-molecuul is bijna niet-polair. Het punt: zowel bindingspolariteit als moleculaire orbitale structuur moeten samen worden beschouwd.
Antwoord
Dit is een Van Arkel-Ketelaar-driehoek . Het toont het verschil in elektronegativiteit (\ Delta EN) op de verticale as en de gemiddelde elektronegativiteit (\ overline {EN}) op de horizontale as.
Merk op dat verschillende soorten obligaties overeenkomen met verschillende delen van de driehoek; de ongelabeld paars gebied is het rijk van halfgeleiders zoals galliumarsenide.
Wat je vraag echter stelt, gaat over binding in pure elementen, die natuurlijk \ Delta EN = 0 hebben.
Het verschil tussen metallische binding in magnesium (EN = 1.31, Pauling-schaal) en chloor (EN = 3.16, Pauling-schaal) is een kwestie van het verschil in hun \ overline {EN} waarden, langs de horizontale as. Een waarde van 1,31 plaatst magnesium in het metaalgebied, terwijl een waarde van 3,16 chloor in het covalente gebied plaatst.
De reden is dat elementen met een lage elektronegativiteit houden hun valentie-elektronen losser vast, en vormen dus metaalbindingen, waarin valentie-elektronen enigszins gedelokaliseerd zijn. Elementen met een hoge elektronegativiteit houden hun elektronen steviger vast en vormen daarom covalente bindingen, waarin elektronen strak worden opgesloten tussen atomen of binnen specifieke groepen atomen.
Afbeelding hergebruikt uit Wat zijn de bereiken van elektronegativiteitsverschil tussen atomen waardoor ze een metaalbinding zijn?
Elektronegativiteitswaarden overgenomen van Wikipedia.