Beste antwoord
AVOIR = To Have
De vervoeging van het werkwoord is als volgt:
jai = Ik heb —————————————— Nous avons = We hebben
Tu as = Jij hebt (enkelvoud, informeel) ——Vous avez = Jij hebt
Il a = Hij heeft —————————————— Ils ont = Ze hebben (Alle mannetjes of gemengd, mannelijk en vrouwelijk)
Elle a = Ze heeft ———————————— Elles ont = Ze hebben (Alle vrouwtjes)
Avoir is de infinitief van het werkwoord. Het is de maagdelijke vorm van het werkwoord. Dit is het formulier dat je gewoon vertelt om … te hebben, of te zien, of te lopen, of te lezen. Het vertelt niet wie de actie heeft uitgevoerd. De rest van de vorm zijn de geconjugeerde vormen die aan een onderwerp zijn gekoppeld.
Avons hoort bij nous, nous avons, wat betekent dat we
Avez hoort bij vous, vous avez, wat betekent dat je hebt
Ont gaat met ils, ils ont, wat betekent dat ze hebben
Trouwens, de manier waarop het werkwoorddiagram hierboven werkt, is dat de werkwoorden aan de linkerkant hebben enkelvoudige onderwerpen, en de werkwoorden aan de rechterkant hebben meervoudige onderwerpen. Opmerking: vous kan één persoon betekenen, jij. Maar het wordt formeel gebruikt wanneer u met één persoon spreekt om respect of afstand te tonen omdat u ze niet kent. U gebruikt tu alleen als u iemand goed kent, zoals familie en vrienden.
Antwoord
Avoir is het werkwoord dat betekent.
Wanneer we het werkwoord gebruiken met voornaamwoord sujet, krijgen we de werkwoordsvormen avons, avez en ont.
J “ai un livre (ik heb een boek)
Tu as un livre (jij hebt een boek)
Il a un livre (hij heeft een boek)
Elle a un livre (zij heeft een boek)
Nous avons un livre (we hebben een boek)
Vous avez un livre (jij hebt een boek)
Ils ont un livre ( ze hebben een boek) ( als ze allemaal mannen zijn, bijvoorbeeld de jongens hebben een boek )
Elles ont un livre (ze hebben een boek) (als ze allemaal vrouw zijn, hebben de meisjes bijvoorbeeld een boek)
Dus het verschil is dat avoir het werkwoord is en de anderen de vervoegde vorm van het werkwoord volgens het voornaamwoord.