Beste antwoord
Allereerst het nummer dat voorafgaat aan de naam van een elektronisch subniveau (s, p, d,…) is het hoofdkwantumgetal n . Het hoogste aanwezig in deze configuratie is 4 :
n = 4
Dit betekent dat ons mysterie-element bestaat in de vierde periode van het periodiek systeem.
Ten tweede moeten we kijken naar alle subniveaus met dit hoofdkwantumnummer eraan gekoppeld . In dit geval is er maar één:
4s²
Er is ook geen 3D-subniveau bij betrokken, wat de zaken nog meer vergemakkelijkt.
Het feit dat deze sub -niveau draagt 2 elektronen, en dat er geen bestaat op een 3d-subniveau, geeft aan dat ons mysterie-element in totaal twee valentieschilelektronen draagt, wat betekent dat het zich in de tweede groep van het periodiek systeem moet bevinden.
Vierde periode, tweede groep: we hebben calcium gevonden!
Een andere manier om ons mysterie-element te vinden, is door alle de elektronen vermeld in de configuratie:
2 + 2 + 6 + 2 + 6 + 2 = 20
Dit is het atoomnummer van het element: Z = 20. Daar beantwoordt alleen calcium aan bellen.
Antwoord
Wel, hoeveel elektronen hebben we voor 1s ^ {2} 2s ^ {2} 2p ^ {6} 3s ^ {2} 3p ^ {6 } 4s ^ {2}? Ik tel \ text {2 + 2 + 6 + 2 + 6 + 2 = 20}. En stel dat ik nu geen verstand heb van elektronische configuratie, ik WEET WEL dat als er 20 elektronen zijn, fundamentele, negatief geladen deeltjes, DE NEUTRALE ATOOM 20 fundamentele, POSITIEF geladen deeltjes MOET bevatten … d.w.z. 20 kernprotonen… En we kijken naar het Periodiek Systeem, en dit vertelt ons ondubbelzinnig dat voor Z = 20, het atoom CALCIUM is….